1 April 2014 : Bezoek Kazerne DOSSIN Plezante wandeling
Op 1 april 2014, bij een aangename lentetemperatuur, vertrokken we in de voormiddag naar Mechelen. Niet minder dan 72 deelnemers werden verwacht in ’t Oud Conservatorium. Daar stonden de tafels mooi gedekt en konden we genieten van een tas koffie of thee met croissant. Van daaruit vertrokken we met zijn allen naar de Kazerne DOSSIN.
De DOSSIN-kazerne gebouwd in 1756, in opdracht van Maria-Theresia van Oostenrijk, heette oorspronkelijk “Hof van HABSBURG” – doel: infanteriekazerne. Pas in 1936 kreeg het gebouw de naam “Kazerne DOSSIN de Saint Georges”(naar een Luikse luitenant generaal).In 1942 werd het een doorgangskamp. Joden en zigeuners uit België en Noord-Frankrijk werden van hier uit gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau.
Het museum dat we bezochten aan de overkant, werd ontworpen door architect Bob Van Reeth. Er werden meer dan 25000 bakstenen gebruikt, ter nagedachtenis van de meer dan 25000 mensen die van hieruit zijn getransporteerd. Het gebouw oogt strak en sober. Het museum vertelde ons via foto’s, videofragmenten , documenten, enz…niet alleen over de holocaust, maar ook over de mensenrechten. Meer bepaald dat de rechten van de mens, die vroeger werden geschonden, een item is dat vandaag spijtig genoeg ook nog actueel is.
Uniek in de wereld, is dat dit holocaustmuseum de psychologie van de dader lijnrecht mee in het verhaal van de tentoonstelling durft te brengen. Wie herinnert zich niet, de wand met aan de ene kant de foto’s van de gedeporteerden, waarvan de vrouwen en kinderen naar de gaskamers werden verwezen, met daartegenover de wand met de foto’s van lachende gezichten van de daders, zich zogezegd van geen kwaad bewust.
Verbazing, ongeloof, beklijvingzijn de drie woorden die na dit bezoek blijven hangen. Deze zijn, vind ik en ik had het niet beter gekund, zo goed verwoord door William Elskens in zijn tekst opgedragen aan de Holocaust van 1940-1945.
Daar liggen hun zielen begraven, hier dwalen hun gemartelde zielen rond, hun namen staan aan de hemel gebrand, voor eeuwig geschreven in het boek van de gruwel, uit de duistere tijd van de übermensch beesten en bij nacht als de nevel de wouden omsluiten, hoort men hun gewonde zielen huilen en hun bede om nooit te vergeten, daar dansen hun bloedende harten in de ijzige wind.
Waar vandaag nog de sporen zijn van ontelbare kuilen, begroeven ze moeders, grijsaards en kind, met een kogel als genadeschot geveld, vergast, verbrand gingen hun gefolterde lijven langs de lelijkheid van de crematoria schouwen, door de grauwe onmens hemelwaarts gestuwd, elke rookwolk waren duizenden zielen, ze werden liefdevol omstrengeld elk door hun eigen God, al moeten de goden in de duistere jaren, met doofheid en blindheid geslagen zijn, het waren daden die in de tijdslijn hun weerga niet vonden.
En in de sluier van de dood staan vandaag de verbaasden, vol ongeloof te staren naar een geschiedenis vol afgrijzen, de ene met een traan, de andere is met gebogen hoofd stil weg gegaan….
Om 12u40 verlieten we allen de Kazerne DOSSIN om terug te keren naar ’t Oud Conservatorium. Daar konden we het aangrijpende thema achter ons laten en genieten van een aperitief naar keuze, een verzorgde lunch met een glaasje wijn, een dessert en koffie.
Om 15 uur vetrokken we met de grootste groep (56 p.) onder een stralende zon naar de Grote Markt. Onze 2 gidsen “de Ferre en de Rudi” stonden ons aan het stadhuis op te wachten, om ons op een speelse, humoristische wijze gedurende 2,5 uur door Mechelen “hun Venetië van het Noorden” te gidsen. In het Mechelse dialect legden ze de betekenissen uit van hoe men aan het gezegde: “een nagel om aan uw gat te krabben”; de naam ”cabardouche” e.a. gekomen is. Waarom “Margrietje opzij is gezet”, waarom de Sint-Romboutstoren bovenaan zwarter is dan onderaan, waarom Mechelaars het gebak “Astridjes” eten, en zo veel meer. In “de Equator” werden we door het bestuur vergast op een drankje naar keuze. Menig biertje is over de tong gegaan, vooral de Gouden Carolus, van brouwerij Het Anker, want onze gidsen vertelden het ons: “Van bieren van het Anker, word je slanker!!! We vervolgden onze wandeling langs “Het Vlietje om uiteindelijk te belanden aan het Christusbeeld onder de St.-Romboutskathedraal. Daar namen we met een dankwoord afscheid. Enkel stralende gezichten zijn nog in mijn geheugen geprent. Dank aan allen voor het aangename gezelschap en we hopen jullie terug te ontmoeten op een van onze volgende uitstappen.
Irene Moens.
Tentoonstelling Rik Wouters
Door de talrijke opkomst van onze leden hadden we een probleem met het aantal personen voor “de plezante wandeling”. In extremis werd er dan nog naar een alternatief gezocht en werd besloten 15 tickets te reserveren voor de Expo Rik Wouters in het Schepenhuis.
Tijdens de lunch vroeg Rolland “15 vrijwilligers” voor de tentoonstelling en niettegenstaande het prachtige zomerweer vonden we toch 15 mensen bereid, waarvoor van harte dank.
Rik Wouters was een kunstenaar die in Mechelen werd geboren op 21 augustus 1882 en op 34 jarige leeftijd overleed in Amsterdam. Toch liet de kunstenaar een prachtige reeks kunstwerken na. Rik tekent, schildert, etst en boetseert beelden die hij in gips en zo mogelijk ook in brons laat gieten.
Over vijf zalen komen volgende thema’s aan bod:
- “naakte vrouwen” waaronder verschillende torso’s van Nel, zijn vrouw.
- “Bos en platteland “: de speling van het licht vertalen in contrasten van kleurvlekken en vlakken dat is van 1911 tot 1916 de hoofdbekommernis van de kunstenaar.
- ”Dagelijks leven”: in vergelijking met Cézanne maakt de kunst van Wouters een volkomen ongecompliceerde, zonnige en blije indruk. Hij zocht vooral in het dagelijkse leven naar onderwerpen: een jonge vrouw , Nel die strijkt, leest, ziekjes op een stoel zit, een kleed past. Telkens weer wil Wouters ons wijzen op de louter visuele schoonheid van het leven in al zijn aspecten.
- “Stillevens”: het virtuoze voorbeeld van Ensor werkte aanstekelijk op Wouters: daarvan getuigen “de schilder op de Hoogbrug in Mechelen (1908), Zelfportret met zwarte hoed (1908) en de prachtige “Esttafel” (1909). Vanaf 1909 probeert hij op een soepele en vloeiende wijze te schilderen.
- “Zelfportretten”: de meeste zelfportretten van Nel, van zichzelf en zijn vriend de dichter-criticus Ernest Wijnants zijn, wat hijzelf studies noemde, studies van licht en kleur.
Omdat Wouters tijdens zijn korte leven lang zelfportretten heeft gemaakt, kunnen we in dit genre wel op zoek gaan naar de verschillende stappen die hij heeft gezet om omstreeks 1911 zijn eigen, oorspronkelijke en feestelijke interpretatie van het impressionisme te vinden.
In het prachtige kader van Het Schepenhuis kwam deze tentoonstelling volledig tot zijn recht.
Na het bezoek konden we nog genieten van een frisse pint op een zonovergoten terras en kon iedereen tevreden huiswaarts keren.
Marie-José Schevernels